DE KONINGEN VAN JUDA & ISRAËL


koning SAUL 

gekozen door het volk - 1 Sm. 10:1 - door  Samuël gezalfd uit een oliekruik - 40 jr. koning

± .... -1005 v. Chr.

koning DAVID 

 man naar Gods hart - 1 Sm. 16:13 - door Samuël gezalfd uit een hoorn - 40 jr. koning

± 1005-965 v. Chr.

koning SALOMO 

 vredevorst - ruim 40 jr.koning

± 965-925 v. Chr

  Scheuring van het Koninkrijk

± 925 v. Chr.  

1 Kn. 12; 2 Kr. 10   

 Rehabeam koning van Juda                               Jerobeam I  koning  Israël 

HET TWEESTAMMENRIJK 

JUDA & BENJAMIN

HET TIENSTAMMENRIJK 

ISRAËL

925-908 

v. Chr.

Rehabeam, de zoon van Salomo

17 jaar

overwegend slecht

1 Kn. 14:25-26; 

2 Kr. 10-12

Rehabeam regeert vanuit JERUZALEM.

Inval 

van Farao Sisak

(945-924 v Chr) 

Hij nam schatten uit de Tempel en het paleis mee. 

925-903 

v. Chr.

Jerobeam I, de zoon van Nebat 

22 jaar    

slecht

1 Kn. 12:25-14:20

De profeet Ahia uit Silo voorzegt de scheuring van het rijk vanwege de afgoderij van Salomo. 

(1 Kn. 11:33).

Jerobeam I zal over de 10-stammen regeren vanuit Tirsa.

Afgoderij in Bethel en in Dan.
Man van God uit Juda voorzegt de vernietiging van het afgodische altaar door Josia.

De profeet Ahia voorzegt zijn dood aan de vrouw van Jerobeam

908-905 

v. Chr.

Abia(m), zoon van Rehabeam

3 jaar

overwegend slecht

1 Kn. 15:1-8; 

2 Kr. 13:1-23

God gaf Abia(m) de overwinning in de oorlog met Jerobeam I en God gaf hem een zoon terwille van David

905-864 

v. Chr.

Asa, zoon van Abia(m). Zijn moeder was Maächa

41 jaar

goed

1 Kn. 15:9-24; 

2 Kr. 14-16

Asa trad op tegen de afgoderij met hulp van de profeet Azarja, de zoon van Oded. Asa versterkte Juda.

Met GODs hulp verslaat zijn leger het veel grotere leger van de Kuschiet Zerach in het dal Zefatha bij Maresa.

Asa heeft voortdurend oorlog met Baësa.

Asa vraagt aan Benhadad, de koning van Aram, om zijn verbond met Baësa te verbreken en hem te helpen. Benhadad doet invallen in Noord-Israël.

De ziener Hanani bestraft Asa om zijn steunen  op Aram en niet op GOD. Asa wordt kwaad op Hanani, zet hem gevangen en mishandelt ook sommigen uit het volk. Hij wordt ernstig ziek aan zijn voeten, maar zoekt geen hulp bij God, alleen bij de ‘geneesheren’.

903-901 

v. Chr.

Nadab, zoon Jerobeam II

2 jaar    

slecht  

1 Kn. 15:25-32

Nadab, wordt gedood door een samenzwering van Baësa in Gibbethon.

901-877 

v. Chr.

Baësa,

zoon van Ahia (niet de profeet) uit de stam Issaschar

24 jaar    

slecht 

1 Kn. 15:27-30, 33, 34;  1 Kn. 16:1-7

Baësa doodt heel het huis van Jerobeam I overeenkomstig de profetie van Ahia uit Silo.


De profeet Jehu, de zoon van Hanani kondigt de dood van zijn nakomelingen aan.

(1 Kn. 14:1-18)

877-875 

v. Chr.

Ela, de zoon van Baësa

2 jaar    

slecht

1 Kn. 16:8-14

Ela dood heel het huis van Baësa, naar het woord van de profeet Jehu.

Ela gedood door zijn dienaar Zimri.

875 

v. Chr.

Zimri, 

legerleider

7 dagen     slecht

1 Kn. 16:9-13, 15-20 

Het volk stelt Omri in zijn plaats aan en Zimri sterft in de brand die hij zelf aangestoken had.

875-863 

v. Chr.

Omri, legerleider

12 jaar     

erg slecht

1 Kn. 16:21-28

Het volk is verdeeld tussen Tibni en Omri. Omri blijkt de sterkere.

Omri koopt de berg  Samaria van Semer en bouwt Samaria in zijn 6e regeringsjaar.

864-839

 v. Chr.

Josafat, de zoon van Asa. Zijn moeder was Azuba, de dochter van Silhi

25 jaar

goed

1 Kn. 22:41-51; 

2 Kr. 17-20

Josafat leefde naar het voorbeeld van ‘zijn vader David’. Hij was moedig. Hij liet onderricht geven uit de Wet door de Levieten door heel Juda. 

Hij had een machtig leger en was gevreesd onder de omringende volken.

Hij verzwagerde zich echter met Achab (zijn zoon Jehoram was nl. eerder getrouwd met Athalia, een (klein)dochter van Omri). Josafat liet zich door Achab en door diens valse profeten (Zedekia e.a.) verleiden om met hem mee te gaan strijden in Ramoth in Gilead, terwijl Micha de profeet van God hen gewaarschuwd had dat Achab zich zou laten verleiden door een leugengeest onder de profeten. Achab trekt ten strijde en sterft en Josafat kan maar net ontsnappen. 

De ziener Jehu vraagt aan Josafat of hij bevriend mag zijn met wie de HEERE haten (nl. met Achab). 

Josia bevordert de rechtsspraak naar Gods Wet in Juda. 

Josafat roept met het volk God aan in de Tempel, tegen de naar Jeruzalem oprukkende Ammonieten,  Moabieten en Edomieten. De Leviet Jahaziël profeteert dat God voor hen zal strijden.

De tegenstander raakt verdeeld, zij doden elkaar. Een grote buit!

Hierna verbindt Josafat zich met koning Ahazia van Israël. Ze bouwen schepen voor de vloot die op Tarsis voer. De profeet Eliëzer profeteerde tegen Josafat en zijn schepen lijden schipbreuk.

863-841 

v. Chr.

Achab, de zoon van Omri

22 jaar      

vreselijk 

slecht

1 Kn. 16:29-34; 1 Kn. 17-22:40

Achabs vrouw Izebel voert de Baäldienst in en wil alle profeten doden. De profeet Elia , de Tisbiet, is haar vijand. Elia profeteert 3,5 jr. droogte. Obadja, de dienaar van  Achab, helpt Elia en de profeten. Na 3,5 treedt Elia op op de berg Karmel. Alle Baälprofeten worden gedood en in de beek Kison gegooid. Elia vervolgd door Izebel. 


Op grond van het woord van een profeet verslaat Achab Benhadad, de koning van Aram maar in de 2e slag bij Afek is hij te toegeeflijk en een profeet kondigt zijn dood aan! 


Achab en Izebel laten Nadab vermoorden en nemen zijn akker. 


Achab trekt met Josafat, de koning van Juda, op tegen Ramoth in Gilead. 

Achab wordt gedood.

841-839 

v. Chr.

Ahazia, de zoon van Achab

2 jaar     

slecht

1 Kn. 52-54; 2 Kn.  1:1-18

Moab valt van Israël af.

De profeet Elia kondigt zijn dood aan, omdat Ahazia de Filistijnse afgod Baäl-Zebub uit Ekron ging raad vragen.

De profeet Elisa volgt Elia op.

839-831

v. Chr.

Jehoram of Joram, de zoon van Josafat,

getrouwd met Athalia

8 jaar

slecht

2 Kn. 8:16-24;

2 Kr. 21

Jehoram doodde al zijn broers en enkele leiders van Israël. Maar God wilde hem niet ombrengen ter wille van David. Edom valt van hem af, en ook Libna. Hij bevordert de afgoderij onder het volk. De profeet  Elia kondigt schriftelijk zijn ziekte en val aan. De Filistijnen, Arabieren en Kuschieten voeren het oordeel uit. Zijn zonen en vrouwen werden weggevoerd.

839-827 

v. Chr.

Joram, de zoon van Achab

12 jaar  

overwegend slecht

2 Kn. 3:1-27 

Joram brengt volgens de profetie van Elisa, Moab terug onder de regering van Israël met hulp van koning  Josafat van Juda.

Een profeet gezonden door Elisa zalft Jehu tot koning over Israël. 

Joram strijdt tegen Aram bij Ramoth in Gilead. Hij raakt gewond en wordt naar Jizreël afgevoerd. Ahazia komt hem opzoeken. Jehu doodt Joram en Izebel, maar ook alle broers van Ahazia en Ahazia zelf.

831 

v. Chr.

Ahazia 

(ook wel  Joahaz genoemd), 

de jongste zoon van Joram en zijn vrouw

 Athalia, de (klein)dochter van Omri

1 jaar

slecht

2 Kn. 8:25-29

2 Kr. 22:1-9

Ahazia strijdt met koning Joram van Israël tegen Hazaël, de koning van Aram, bij Ramoth in Gilead. 


Ahazia wordt gedood door Jehu, en zo ook al de zonen van zijn broers. 


Athalia volgt haar zoon Ahazia op.

827-799 

v. Chr.

Jehu, de zoon van Nimsi

28 jaar     

overwegend slecht

2 Kn. 9-10

In 2 Kn. 10:30 (herhaald in 2 Kn. 15:12)


GOD belooft aan Jehu dat van hem vier generaties op de troon van Israël zullen zitten (een uitdrukking die alleen betrekking heeft op David en 9 keer in het OT voorkomt, waarvan 2 keer i.v.m. Jehu). Dat worden Joahaz (2 Kn. 13:1-9), dan Joas (2 Kn. 13:10-13), dan Jerobeam II (2 Kn. 14:23-29) en Zacharia   (2 Kn. 15:8-12). 

In het 39e jaar van Uzzia (die 51 jaar regeert over Juda) zijn de vier generaties van Jehu voorbij. In Juda begint dan Uzzia te regeren, die dan dus op  de troon van David zit. 

In Israël regeren nog Sallum, Menachem, Pekah en Hosea. Het zijn allen onwettige koningen en dan wordt Israël naar Assyrië gevoerd.


Jehu doodt eerst zijn voorganger Joram, verder ook Ahazia de koning van Juda, de zoon van Athalia, en ook de zonen van de broers van Ahazia (2 Kr. 22:8) Dan doodt hij Izebel en roeit ook de 70 zonen van Achab uit in Samaria en vervolgens de 42 zonen van Ahazia de koning van Juda en hij roeit ook heel de Baäldienst uit, maar hij hield de afgoderij in Dan en Bethel in Israël in stand.


Aanvallen door Hazaël , de koning van Aram.

830-824 

v. Chr.

Athalia, de (klein)dochter van Omri

6 jaar

duivels

2 Kn. 8:26; 2 Kr. 22:10-23:21

Athalia doodt heel het koninklijke geslacht van David, behalve Joas, de zoon van Ahazia, die wordt gered door zijn zus Joseba. Joas leeft zes jaar verborgen in de Tempel.

824-784 

v. Chr.

Joas, zoon van Ahazia. Hij was 7 jaar aan het begin van zijn regering. Zijn vader was Ahazia, zijn moeder Zibja uit Berseba. 

40 jaar

overwegend goed

2 Kn. 11:1-20; 2 Kn. 12; 

2 Kr. 24

In het 7e jaar van Joas onderduiken, doet Jehojada, de priester. een oproep om Joas tot koning uit te roepen.

Athalia wordt gedood, Joas wordt koning!

Joas was trouw aan God zolang de priester Jojada leefde. Daarna doodde hij de zoon van Jojada. De legers van Aram trokken op en sloegen Joas op zijn bed dood.

799-782 

v. Chr.

Joahaz, de zoon van Jehu

17 jaar     slecht

2 Kn.  13:1-9

Israël komt meer in de macht van Hazaël en zijn zoon Benhadad, maar de HEERE geeft nog verlossing op Joahaz’ gebed, maar hij bleef Joahaz blijft de afgoden in Dan en Bethel vereren.

784-755 

v. Chr.

Amazia, zoon van Joas. Zijn moeder was Joaddan uit Jeruzalem. 

29 jaar

overwegend goed

2 Kn. 14:1-22; 

2 Kr. 25

Hij doodt de dienaren die zijn vader gedood hadden, maar niet hun kinderen. Hij verslaat de Edomieten, maar wordt door gehuurde Israëlieten in het thuisland aangevallen. Hij buigt voor de Edomitische afgoden die hij meegenomen had. Hij leidt een nederlaag tegen het noordelijke 10-stammenrijk Israël.

Hij wordt gedood in Lachis door een samenzwering.

782-741 

v. Chr.

Jerobeam II, de zoon van Joas.

In zijn 27e jaar regerings-jaar werd Uzzia (Azaria) koning van Juda

41 jaar     slecht

2 Kn.  14:23-29

Jerobeam herovert nog grote delen van Israël op Aram, naar het woord van de profeet Jona.

In deze tijd treden de profeten Hosea, Amos en Jona op.

755-703 

v. Chr.

Uzzia (Azaria), de zoon van Amazia. Zijn moeder heette Jecholia, uit Jeruzalem.

Hij was 16 jr. bij het begin van zijn regering.

52 jaar

goed

2 Kn. 14:1-22; 2 Kr. 26

Uzzia streed tegen de Filistijnen, tegen de Arabieren en de Meünieten.

De Ammonieten brachten hem schatting.

Hij bouwde veel in Jeruzalem en had een grote en goed geoefende legermacht.

Tiglat-Pileser, de vorst van Assyrië dwingt  hem schatting af te dragen.


Uzzia wordt melaats ten gevolge van zijn hoogmoed als hij de Tempel binnengaat om reukwerk te ontsteken. 

In het sterfjaar van Uzzia ziet de profeet Jesaja de HEERE op een grote en verheven troon en wordt Jesaja door God als profeet geroepen! (Jes. 6:1-3)

741

v. Chr.

Zacharia, de zoon Jerobeam II

6 maanden     slecht

2 Kn.  15:8-12

Het woord van de profeet die door Elisa naar Jehu gezonden was, komt uit. Zacharia wordt vermoord door Sallum

741 

v. Chr.

Sallum, de zoon van Jabes

1 maanden     slecht

2 Kn. 

Sallum wordt in Samaria vermoord door Menachem uit Tirza.

741-731 

v. Chr.

Menachem, de zoon Gadi

10 jaar     slecht

2 Kn. 15:17-22

Menachem woonde in Samaria en vroeg Tiglat-Pileser III (Pul) om hulp tegen Damascus.

Tiglat-Pileser, de vorst van Assyrië dwingt  hem schatting af te dragen.

703-687 

v. Chr.

Jotham, de zoon van Uzzia. Zijn moeder heette Jerusa, een dochter van Zadok

16 jaar

goed


2 Kn. 15:1-7; 2 Kr. 27:1-9

Jotham bouwde de Bovenpoort van het Huis van de HEERE. Hij bouwde veel aan de Ofel en voerde oorlog tegen de Ammonieten.

731-711 

v. Chr.

Pekah, de zoon van Remalia uit Aram

20 jaar     

slecht

2 Kn. 15:27-31

Tiglath-Pileser, de koning van Assyrië (Assur), verovert o.a. Galilea en Naftali e.a. Hij voert de bevolking weg in ballingschap naar Assur.

687-671 

v. Chr.

Achaz, de zoon van Jotham

16 jaar

slecht

2 Kn. 16:1-20; 2 Kr. 28:1-27

Hij deed zelfs zijn zoon door het vuur gaan voor de valse goden. Rezin de koning van Aram verovert Elath en de Edomieten gingen er wonen. Op verzoek van Achaz kwam Tiglath-Pileser de koning van Assur te hulp en die doodde Rezin en voerde Aram af naar Kir. Achaz bouwt een altaar uit Damaskus na en vervangt daarmee het oorspronkelijke altaar in de Tempel.

711-709 

v. Chr.

Pekahia, de zoon van Menahem

2 jaar     

slecht

2 Kn. 15:23-28

Pekahia wordt in Samaria gedood door zijn hoofdman Pekah, de zoon van Remalia

709-700 

v. Chr.

Hosea, de zoon van Ela

9 jaar     slecht

2 Kn. 17:1-6

Koning Salmanesser van Syrië trekt tegen hem op. Hosea sluit een verbond met de Egyptische So, maar Salmaneser belegert Samaria 3 jaar en voert Israël in ballingschap naar de rivier Khaboer (=de Kebar) in Goza en naar de steden van de Meden.

671-642

v. Chr.

Hizkia, de zoon van Achaz

29 jaar

zeer goed

2 Kn. 18-20; 2 Kr. 29-32

Jesaja steunde de koning in zijn dienst aan God. De dreiging van het Assyrische leger wordt afgewend door een Godswonder. Sanherib wordt door zijn zonen vermoord in de tempel van zijn god Nisroch in Ninevé. Hizkia wordt ziek, maar geneest als hij tot God bidt en God geeft hem 15 levensjaren erbij. Hizkia handelt echter lichtzinnig tegenover gezanten uit Babel.

ISRAËL IN BALLINGSCHAP NAAR ASSYRIË

Syro-Efraëmitische oorlog: Damascus en Israël proberen Juda in een verbond tegen Syrië te betrekken.

Assyrië haalt mensen uit Babel, Kutha, Avva, Hamath en Sefarvaïm en laat hen wonen in het gebied van Samaria. Zij vereerden de HEERE niet. Later, nadat een priester van Israël hen had onderwezen, vereerden zij ook de HEERE naast hun eigen afgoden: Sukkoth-Benoth (Babel), Nergal (Kutha), Asima (Hamath) en Nibhaz en Tartak (Sefarvaïm)

(2 Kn. 17:24-41)

642-640

v. Chr.

Amon, de zoon van Manasse. Zijn moeder was Mesulleth uit Jotba, een dochter van Haruz.

2 jaar

vreselijk slecht

2 Kn. 21:19-26;  

2 Kr. 33:21-25

Zijn dienaren doodden hem, maar het volk doodt zijn moordenaars en maken Josia koning in zijn plaats.


640-609 

v. Chr.

Josia, de zoon Amon. Zijn moeder was Jedida, een dochter van Adaja uit Bozkath.

Hij was 8 jr. bij het begin van zijn regering.

31 jaar

zeer goed

2 Kn. 22, 23:1-30;  

2 Kr. 34-35

In het 13e jaar van Josia werd Jeremia door God als profeet geroepen.

Ten tijde van Josia vindt de priester Hilkia het Wetboek en Josia laat het voorlezen en toont berouw. De profetes Hulda kondigt hem genade aan, maar de uiteindelijke ondergang voor Juda. Hij reinigt de Tempel, herstelt de eredienst en het Feest van het Voorbijgaansoffer wordt op indrukwekkende wijze gevierd. 


609

v. Chr.

Joahaz, de zoon van Josia. Zijn moeder was Hamutal, een dochter van Jeremia uit Libna.

3 maanden

slecht

2 Kn. 23:31-34;  

2 Kr. 36:1-4

Farao Necho zette hem gevangen in Ribla in het land Hamath en hij legde het land een boete op. Hij noemde Eljakim voortaan Jojakim en maakte hem koning.


609-598 v. Chr.

Jojakim (Eljakim), de zoon van Josia. Zijn moeder was Zebudda, een dochter van Podaja uit Ruma.

11 jaar

slechter

2 Kn. 23:34-37; 2 Kn. 24:1-7;  

2 Kr. 36:5-8

Jojakim probeert de opgelegde schatting aan Farao Necho te betalen door van het volk zilver en goud te eisen.

Koning Nebukadnezar van Babel groeit in macht en onderwerpt Jojakim, maar Jojakim is opstandig. Nebukadnezar wordt heerser vanaf de Eufraat tot aan de rivier van Egypte.

Daniël en Ezechiël waren onder de eerste ballingen.


597

v. Chr.

Jojachin, de zoon van Jojakim. Zijn moeder was Nehusta, een dochter van Elnathan uit Jeruzalem.

3 maanden

slecht

2 Kn. 24:8-17;  

2 Kr. 36:9-10

Hij werd met zijn hof gevangengenomen en naar Babel gevoerd.


De jaartallen zijn ontleend aan de bijbelse jaartelling, maar daar liggen bepaalde keuzes aan ten grondslag. Die keuzes maken dat verschillende aan de bijbelse jaartelling ontleende tijdsoverzichten onderling kunnen verschillen.


De verschillen tussen de chronologische overzichten zijn soms betrekkelijk klein, maar in andere gevallen zijn de verschillen aanzienlijk omdat de principiële keuzes die ten grondslag liggen aan de chronologie fundamenteel anders zijn. Zo zijn er ook verschillende opvattingen over de chronologie van de Egyptische koningshuizen.  


Onze werkwijze voor deze chronologie van de koningen van Israël en Juda is eenvoudig. Wij hebben het jaar 586 v. Chr. , het jaar van de ballingschap van Juda, als het vaste punt genomen, omdat dat bij veel verschillende tijdsoverzichten overeenkomt. 

Dat is een pragmatische keus, omdat het onderwerp erg ingewikkeld is. De lezer heeft zo toch een zeker idee, zonder dat hij moet menen dat dit overzicht het bij het rechte eind heeft. Wel hebben wij de duur van de in de boeken Koningen en Kronieken  vermelde regeerperiode bij de dateringen aangehouden.


De duur van de regeringen is niet visueel-proportioneel in de tabel weergegeven, maar wel zijn de koningen van Israël in het overzicht geplaatst naast de koningen van Juda met wie zij (vrijwel) tegelijkertijd regeerden. 


Een voorbeeld van een heel andere manier om een chronologie op te stellen vinden wij in het boekje “Wat zegt Gods Woord” van H. Moll, die uitgaat van de bijbelse gegevens en tijdsaanduidingen vanaf Genesis tot op de dagen van Jezus Christus.

597-586 v. Chr.

Zedekia, de oom van Jojachin, genaamd Mattanja. Zijn moeder was een dochter van Jeremia uit Hamutal, net als Joahaz

11 jaar

s lecht

 2 Kn. 24:18-26;  

2 Kr. 36:11-21

Hij was opstandig tegen de profeet Jeremia en tegen de koning Nebukadnezar van Babel. Zijn zonen werden voor zijn ogen gedood in Ribla en vervolgens werd hij zelf blindgemaakt. 

JUDA IN BALLINGSCHAP NAAR BABEL

586 v. Chr Gedalja - enige  maanden landvoogd 

Hij is de zoon Achikam, de zoon van Safan. Hij wordt door Ismaël, de zoon van Netanja en zijn handlangers gedood. Netanja wil het volk meenemen naar Ammon, maar Johanan redt het volk uit zijn handen, maar Netanja vlucht naar Ammon.  (2 Kn. 25:22-26 en Jer. 40:7-44-15). 

585 v. Chr Johanan en het volk vluchten naar Egypte naar Tachpenes waar de profeet Jeremia over hen profeteert dat zij, met uitzondering van een zeer kleine rest allen in Egypte gedood zullen worden. Jeremia is daarop naar alle waarschijnlijkheid door zijn volksgenoten in Tachpenes vermoord. 



Bewerking

Redactie EBV - 15 mei 2023